×

Message d'erreur

  • Warning : Illegal string offset 'header' dans bvng_publicatie_header_view() (ligne 797 dans /home/spinternet.be/users/contemporanea/public_html/sites/all/modules/custom/akapivo/bvng/bvng.module).
  • Notice : Array to string conversion dans bvng_publicatie_header_view() (ligne 797 dans /home/spinternet.be/users/contemporanea/public_html/sites/all/modules/custom/akapivo/bvng/bvng.module).
  • Warning : Illegal string offset 'header' dans bvng_publicatie_header_view() (ligne 807 dans /home/spinternet.be/users/contemporanea/public_html/sites/all/modules/custom/akapivo/bvng/bvng.module).
  • Notice : Array to string conversion dans bvng_publicatie_header_view() (ligne 807 dans /home/spinternet.be/users/contemporanea/public_html/sites/all/modules/custom/akapivo/bvng/bvng.module).

Housing the Nation Abroad. The Belgian Diplomatic Representation through Architecture and Interior Design, 1831-1940

Charlotte Rottiers, KU Leuven, Faculteit Architectuur

Het begrip diplomatieke architectuur roept associaties van monumentale gebouwen, staatsgestuurde opdrachten en nationale identiteit op. In tegenstelling tot deze spontane associaties staat de vaststelling dat er relatief weinig wetenschappelijk onderzoek naar de origines van de typologie en de bouwopdracht van diplomatieke architectuur is gevoerd. Ook in het onderzoek naar Belgische diplomatieke architectuur blijven de negentiende eeuw en de vroege twintigste eeuw onderbelicht.1 Deze schijnbare desinteresse is opvallend omwille van twee redenen. Ten eerste is de origine van het diplomatieke gebouw als typologie en bouwopdracht te traceren tot de negentiende eeuw. Ten tweede is de lacune in Belgische diplomatieke architectuurgeschiedenis opvallend, aangezien de literatuur over negentiende-eeuwse Belgische architectuurgeschiedenis veel aandacht heeft voor natievorming en identiteit. De zoektocht naar een Belgische, nationale architectuurstijl in ontwerpen voor overheidsgebouwen en publieke beeldhouwkunst, was al het onderwerp van verschillende studies.2 Hoewel Belgische diplomatieke architectuur een andere functie had en in het buitenland tot stand kwamen, vertegenwoordigt ze eveneens de Belgische natie.

De typologie van het diplomatieke gebouw moet gecontextualiseerd worden in de verschuiving van tijdelijke naar permanente gezanten. In de vroegmoderne tijd werden tijdelijke gezanten gezonden in het kader van conflicten of handelsverdragen. Deze missies waren kort en de plaatselijke vorst voorzag tijdelijk verblijf voor de gezant, vaak in diens persoonlijke vertrekken om zo een oogje in het zeil te houden. Met de aanstelling van permanente vertegenwoordigers groeide de nood aan zelfstandige accommodatie voor de gezant, die eveneens de onafhankelijkheid en integriteit van de missie moest waarborgen. De gezant, met een veelal aristocratisch profiel, stond zelf in voor het uitkiezen en financieren van een geschikte verblijfplaats, evenals de meubilering ervan. Door de gestage uitbreiding van de diplomatieke netwerken zou deze praktijk onder druk komen te staan. Door de creatie van natiestaten en het opzetten van diplomatieke relaties met verafgelegen gebieden steeg het aantal missies en de rotatie van gezanten. Parallel daaraan gingen ook de kosten voor het reizen, het vinden van geschikte accommodatie en de verhuis van het persoonlijke meubilair de hoogte in. Zeker in de verafgelegen gebieden, waar weinig panden voldeden aan de eisen van de diplomaat, stelde de huisvestingsproblematiek zich acuut. In navolging van deze problemen werd een grote vernieuwing geïntroduceerd in het begin van de negentiende eeuw: enkele grootmachten startten met het investeren in nationaal diplomatiek vastgoed. De financiële verantwoordelijkheid verschoof zo van diplomaten naar diens ministerie van buitenlandse zaken. In 1814 kocht het Verenigd Koninkrijk voor het eerst een diplomatiek gebouw, namelijk het hôtel Chârost in de Rue de Faubourg St. Honoré in Parijs.3 Rusland zou in 1837 een residentie in Berlijn aankopen (Unter den Linden 7, nu 63).4

In de negentiende eeuw werd zo de eerste echt permanente vertegenwoordiging gecreëerd: een nationaal diplomatiek gebouw dat niet alleen een vaste uitvalsbasis voor de diplomaten was, maar ook de zendende staat visueel representeerde in het gastland via architectuur. Initieel waren het de grootmachten die investeerden in diplomatiek vastgoed, maar deze praktijk werd vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw overgenomen door verschillende kleinere landen en de nieuwe natiestaten, zoals België. Terwijl de initieel aangekochte diplomatieke gebouwen vooral residenties waren, ontwikkelde het diplomatieke gebouw zich doorheen de negentiende eeuw en vroege twintigste eeuw tot een volwaardig legatiegebouw met een drieledig programma van accommodatie, administratie en representatie. Het groeiende belang van deze laatste component, representatie, zou aanleiding geven tot het ontwerpen en bouwen van de purpose-built ambassade: gebouwen die ontworpen en gebouwd werden voor de specifieke functie van diplomatieke missie.

De negentiende en vroege twintigste eeuw zijn dus een scharniermoment in de studie van het diplomatieke gebouw en de oprichting van een buitenlands staatspatrimonium. Deze sleutelperiode blijft echter onderbelicht in de academische literatuur. De weinige overzichtswerken behandelen hoofdzakelijk purpose-built ambassadegebouwen uit de (tweede helft van de) twintigste eeuw, zoals terug te vinden in overzichtswerken over nationale, diplomatieke architectuur van de Verenigde Staten van Amerika (Loeffler, Robin), het Verenigd Koninkrijk (Bertram), Frankrijk (Bellat), Rusland (Kazakova) en Duitsland (Düwel).5

Een bijkomende vaststelling in verband met de stand van het onderzoek naar diplomatieke architectuurgeschiedenis, is dat tot nu toe vooral de traditionele grootmachten systematisch onderzocht werden. Een van de weinig uitzonderingen hierop is het onderzoeksproject Desiging embassies for middle powers van Bram De Maeyer (KU Leuven, 2017 – heden). Dit onderzoek vertrekt vanuit de observatie dat doorheen de twintigste eeuw steeds meer zendende staten ervoor kiezen om zelf ambassades op te trekken in het gastland. Deze purpose-built ambassades zijn vaak niet louter een kantoorruimte of verblijfplaats, ze vervullen ook een belangrijke representatieve functie voor de zendende staat.6 Door de focus te verschuiven naar middle powers zoals België, vult De Maeyer een geografische lacune op in het academisch onderzoek naar diplomatieke architectuur.

Terwijl De Maeyers onderzoek naar Belgische purpose-built ambassadearchitectuur in de tweede helft van de twintigste eeuw nieuwe inzichten brengt, roept het ook nieuwe vragen op over de Belgische diplomatieke architectuur. Hoe werd huisvesting van Belgische diplomaten in de lange negentiende eeuw georganiseerd, en welke rol speelden de overwegingen van representatie en nationale identiteit in de keuze van accommodatie tussen 1831-1940? Wat waren de drijfveren voor het Belgische Ministerie van Buitenlandse Zaken om voor het eerst te investeren in diplomatieke gebouwen? Hoe werd diplomatieke architectuur ingezet als middel van representatie en politieke legitimatie van de jonge, neutrale natiestaat en diens op economische expansie gerichte beleid?

Deze vragen vormen het vertrekpunt van het doctoraatsonderzoek Housing the Nation Abroad. The Belgian Diplomatic Representation through Architecture and Interior Design, 1831-1940, dat de Belgische diplomatieke architectuur en interieurdecoratie en diens rol analyseert in de Belgische identiteitsvorming en representatie in het buitenland tussen 1831 en 1940.7 In het kader van dit doctoraatsonderzoek werd deze literatuurstudie uitgewerkt. Deze bijdrage behandelt ten eerste de stand van zaken van het onderzoek naar Belgische diplomatieke architectuur in de negentiende en twintigste eeuw, met aandacht voor zowel het huren, aankopen als zelf bouwen van diplomatieke gebouwen. Ten tweede wordt de Belgische situatie gecontextualiseerd in de literatuur naar negentiende en vroeg twintigste -eeuwse diplomatieke architectuur en interieurdecoratie. Ten derde zal de New Diplomatic History besproken worden; in het bijzonder de recente onderzoeksfocus naar de materiële cultuur van het diplomatieke bedrijf en hoe dit onderzoeksveld zich verhoudt tot het onderzoek naar diplomatieke architectuur.

Belgische diplomatieke architectuur

Het onderzoek naar Belgische diplomatieke architectuur staat nog in zijn kinderschoenen. De Maeyers onderzoek zal het eerste academische overzichtswerk naar Belgische diplomatieke architectuur zijn. Enkele publicaties werden reeds gewijd aan markante gebouwen in de portefeuille van de Belgische diplomatieke gebouwen, bijvoorbeeld de ambassades in Rome, Parijs en Warschau.8 Deze academische studies reconstrueren de bijzondere geschiedenis van deze historische gebouwen vooraleer ze deel werden van het Belgische diplomatieke patrimonium. De architectuur, bouwgeschiedenis en interieurdecoratie worden uitvoerig beschreven, alsook voormalige bewoners en zelfs historische gebeurtenissen die plaatsvonden in deze panden. Hoe het gebouw in handen kwam van de Belgische overheid en aangepast en gebruikt werd als Belgische diplomatieke post, komt niet of slechts sporadisch aan bod. Daarnaast bestaan enkele niet-academische uitgaven over het Belgisch diplomatieke patrimonium, zoals Belgium’s Most Beautiful Embassies van Olivier Stevens, en de meer op promotie gerichte uitgaven uitgegeven door de FOD Buitenlandse Zaken.9 (9) Deze publicaties betreffen enkel diplomatieke gebouwen die tot op de dag van vandaag in Belgisch bezit zijn, en hebben dus geen aandacht voor gebouwen die verkocht of vernield werden.

Postkaart “Pékin – Légation de Belgique”. De residentie, het neo-Vlaamse renaissancekasteel, was het pronkstuk van de Belgische compound en werd één van de mooiste gebouwen in de legatiewijk genoemd. (Bron: www.memoryofchina.org)

Twee publicaties vormen hier een belangrijke uitzondering op en hebben wel aandacht voor het voor diplomatieke erfgoed: de bijdrage van voormalig ambassadeur Frans Baekelandt over het markante neo-Vlaamse renaissancekasteel in Peking, (China) en het onderzoek van Sōchi Naraoka naar de geschiedenis van de Belgische diplomatieke gebouwen Japan.10 De residentie in de Belgische compound in Peking werd in 1901 opgetrokken ter vervanging van het voormalige, in de Bokseropstand vernielde legatiegebouw (afbeelding 1). Baekelandt focust op de opvallende architectuur van de residentie. Naraoka focust op zijn beurt op de Belgische diplomatieke panden doorheen de 140 jaar dat België diplomatieke contacten met Japan onderhield. In deze chronologische reconstructie van de huisvesting is zo ook plaats voor gehuurde en aangekochte gebouwen die ondertussen vernield zijn of niet langer dienst doen als diplomatiek gebouw, maar wel een deel uitmaken van de Belgische diplomatieke aanwezigheid in Japan.

Een bijkomende opmerking over bovengenoemde academische en niet-academische publicaties over diplomatieke architectuur, is dat de auteurs niet reflecteren over hoe deze aankopen zich verhouden tot de overkoepelende beleidskeuzes, zoals bijvoorbeeld de aankoop van diplomatiek vastgoed door het Ministerie van Buitenlandse Zaken, over de hierbij gehanteerde criteria of de rol van de initiatiefnemers. Zo blijft ook de rol van architectuur en interieurdecoratie in het representeren van België en de mechanismes achter het exporteren van een nationale identiteit onbesproken.

Diplomatieke architectuur in de negentiende en vroege twintigste eeuw

De reeds gepubliceerde overzichtswerken over nationale, diplomatieke architectuur hebben vooral aandacht voor purpose-built ambassades. Aangezien dit een relatief recent fenomeen is in de twintigste eeuw, vallen zo vooroorlogse huur- en aankoopprojecten uit de boot. Dit creëert een chronologische lacune in de literatuur. Een belangrijke uitzondering is het werk van Jakob Hort. In Architektur der Diplomatie analyseert hij de ambassadearchitectuur van Frankrijk, Groot-Brittannië en Duitsland van 1800 tot 1920, een periode waarin de grote mogendheden al de prestigestrijd aangingen en zich met de nodige zorg en trots zouden representeren via hun diplomatieke gebouwen. Dit baanbrekende werk bespreekt de gebouwen van deze grootmachten in vier steden: Istanboel, Rome, Wenen en Sint-Petersburg (afbeelding 2).Deze selectie onderstreept de nood aan verder onderzoek naar overkoepelende overzichten van het nationaal beleid én een verruiming van perspectief naar middelgrote en kleine machten, zoals België.

Façade voormalige Duitse ambassade (1873-1917) en consulaat (1922-1939) in Sint-Petersburg, gevelontwerp door P. Berens (1911-1913). (Bron: Sint-Petersburg Encyclopedia, K. K. Bulla, 1913)

Verder zijn verschillende casestudy’s gepubliceerd, die zich richten op één specifiek moment in de tijd en zich soms beperken tot stilistische beschrijvingen en historische anekdotes. In deze publicaties wordt zelden uitspraak gedaan over het regeringsbeleid ten aanzien van de uitbreiding van het diplomatieke patrimonium of de vertegenwoordiging van de staat in het buitenland. Bovendien beperken deze casestudies zich tot de bovengenoemde Westerse grootmachten. Ook wordt door deze benadering de interactie tussen de zendende en ontvangende staat vaak verwaarloosd.11 Noemenswaardig zijn de studies van James Hoare en J. L. Cranmer-Bing, die de Britse compound in het legatiekwartier in Peking bespreken vanaf het aanvatten van diplomatieke betrekkingen. Ze tonen aan hoe waardevol het is om ook de persoonlijke ervaringen van verschillende gebruikers en anekdotes over het sociale leven in de legatiewijk in acht te nemen. De nadruk ligt hier op onderhandelingen en keuze van de gebouwen, het onderhoud en het overdragen van de financiële verantwoordelijkheid van de diplomaat naar het Britse Ministerie van Buitenlandse Zaken. Een analyse van architectuur(stijl) en diens aspecten van representatie en identiteitsvorming ontbreken hier echter.12

Ingang van de Britse compound in China, 1934. (Bron: Ellen Catleen, Peking Studies, 1934)

Tenslotte nemen enkele auteurs een breder perspectief, namelijk de chronologische reconstructie van de diplomatieke infrastructuur in een (hoofd)stad. Wanneer grootmachten reeds een vaste uitvalsbasis hadden in de stad, was het voor nieuwkomers een logische keuze zich in dezelfde buurt te vestigen. Zo ontstonden al snel diplomatieke buurten en bijhorend sociale bedrijvigheid in bijvoorbeeld Berlijn (Wilhemstrasse), Istanbul (Pera), Parijs (Quai d’Orsay) en Peking (Legatiewijk, afbeelding 4). De negentiende en vroege twintigste eeuw worden echter opnieuw eerder stiefmoederlijk behandeld: zo wordt deze lange periode samengevat in een inleidend hoofdstuk waarbij de auteurs voorbijgaan aan de fundamentele verschuivingen binnen de diplomatieke huisvestingen.13 Onderzoek zoals dat van Dirk Van Gameren en Anteneh Tesfaye Tola naar Addis Abeba, of dat van Elisabeth Martin de Clausonne en Hermine Cléret naar de geschiedenis van Parijs als diplomatieke hoofdstad, tonen echter hoe essentieel dit onderzoek is.14

Grondplan van de Legatiewijk in Peking (1900). (Bron: J. Bartholomew Edin, 1900-1902 via beijing.virtualcities.fr)

Material diplomatic culture

De typologie van het hôtel particulier, het herenlogement, genoot een bijzondere voorkeur bij de huur en aankoop van diplomatieke gebouwen (afbeelding 5). Is dit een toevallig verschijnsel, ‘un héritage accidentel à l’origine’, zoals Bellat beweerde; of strookt dit met een verwachtingspatroon en voorkeur, en dus een bewuste keuze, van de diplomaat, die vaak een aristocratische achtergrond had?15 Diplomaten ontwikkelden zich in de negentiende eeuw verder tot een specifieke internationale groep of elite, met gedeelde waarden en normen, een diplomatieke cultuur. Ze hanteerden eenzelfde soort communicatie, gedeelde sociale en morele verwachtingspatroon en ongeschreven regels die uitgroeiden tot de diplomatieke etiquette.16 Het analyseren van architectuur en interieurdecoratie draagt dan ook bij tot het begrip van de evolutie van kunst en (aristocratische) cultuur doorheen de lange negentiende eeuw. In dit onderzoek gaat speciale aandacht uit naar het voortbestaan van vroegere smaakpatronen, de heropleving van neostijlen, de modernisering op het vlak van materialen, technologie en techniek en de specifieke overdracht en aanpassing ervan in de diplomatieke cultuur.17

Muziekkamer in het woonhuis Jaegerstrasse 53, Berlin. Dit hôtel particulier werd in 1913 aangekocht als residentie voor de Belgische gezant in Duitsland. (Bron: Max Koch blogspot)

Onder impuls van de New Diplomatic History is er toenemende aandacht voor de leefwereld van het diplomatieke korps en materiële cultuur van het diplomatieke bedrijf.18 Harriet Rudolph geeft in ‘Entangled Objects’ een stand van zaken. Ze definieert deze onderzoeksfocus als ‘all practices in foreign policy communication in which single artefacts, samples of artefacts, or else the whole material setting of diplomatic interaction is supposed to be constitutive for creating an intended effect in terms of diplomatic objectives – regardless of whether this effect was accomplished in the end or not.’19 De oproep om de onderzoeksfocus van diplomatieke geschiedenis te verruimen, wordt beantwoord in dit doctoraatsonderzoek naar Belgische diplomatieke architectuur tussen 1831-1940. Niet enkel het gebouw maar ook interieur, (nationale) kunst, diplomatieke giften, enscenering en gebruik worden onderzocht, alsook wordt de scope verbreed tot verschillende types diplomatieke gebouwen (residenties, consulaten, kanselarijen …) en verschillende betrokken actoren in het samenstellen van dit nationale, diplomatieke patrimonium (de diplomaat, architect, aannemer, ambachten, ingenieurs, lokale handelaars en industriëlen, diplomatenvrouwen).

Doorheen de negentiende eeuw evolueerde het diplomatieke gebouw, zoals Hort stelt, van een exclusief aristocratische ontmoetingsplaats naar een meer semipublieke ruimte, gericht op het ontvangen van gasten en landgenoten.20 Het diplomatieke gebouw, en vooral publieke (ontvangst)ruimtes zoals de eetzaal en salon, werden ontworpen en ingezet als decor in het diplomatieke bedrijf, een performatief element dat werd opgevat als een extensie van de gastheer-diplomaat. Tegelijkertijd bleven diplomatieke gebouwen een soort overgangsruimte of overbrugging van twee werelden, niet helemaal het thuisfront, maar ook niet helemaal het gastland, een type dat altijd in flux is.21 Het diplomatieke gebouw heeft daarmee ook capaciteit om een brug tussen gastland en zendende staat te vormen. Het diplomatieke gebouw kan zo een duale identiteit opnemen en een vorm van culturele diplomatie zijn. Eveneens kan , zoals Rudolph stelt, een onderzoeksfocus op architectuur in interculturele ontmoetingen, en diens uitwisseling van stijlen en percepties, helpen het eurocentrische discours van verwestering en europeanisering van de diplomatie doorbreken.22

Conclusie

In de studie naar diplomatieke architectuur bestaat een grote nood aan onderzoek naar negentiende en vroeg twintigste-eeuwse diplomatieke architectuur. De literatuur heeft vooral oog voor purpose-built ambassadegebouwen sinds 1940 waardoor huur- en aankoopprojecten van legaties, ambassades en consulaten, evenals de diplomatieke architectuur van de negentiende en vroege twintigste eeuw, uit de boot vallen. De weinige publicaties die wel vroegere projecten betreffen, zijn beperkt tot diplomatieke gebouwen van de traditionele grootmachten, en hebben vaak een fragmentarisch karakter.

Een overkoepelende studie naar het diplomatieke patrimonium van een kleine, neutrale macht zoals België doorheen de negentiende en vroege twintigste eeuw kan de geschetste leemte vullen en biedt een uitgelezen kans om de dynamieken achter het verwerven van een nationaal, diplomatiek patrimonium beter te vatten., Op die manier helpt ze verder inzicht te verkrijgen in de genealogie van het diplomatiek gebouw. Het opvullen van deze lacune is daarnaast ook vitaal in de studie van de Belgische architectuurgeschiedenis en identiteitsvorming, alsook voor de internationale studie van de diplomatieke materiële cultuur en het opheffen van de traditionele cesuur in de kunstgeschiedenis tussen het Ancien Régime en de negentiende en twintigste eeuw.

- Charlotte Rottiers

Webreferenties

  1. Charlotte Rottiers: https://www.a2i-kuleuven.be/team/charlotte-rottiers/
  2. onderzoeksproject Desiging embassies for middle powers: https://www.a2i-kuleuven.be/portfolio/new-research-project-designing-embassies-for-middle-powers/
  3. doctoraatsonderzoek Housing the Nation Abroad. The Belgian Diplomatic Representation through Architecture and Interior Design, 1831-1940: https://www.a2i-kuleuven.be/portfolio/housing-the-nation-abroad-the-belgian-diplomatic-representation-through-architecture-furniture-and-art-1830-1939/
  4. Max Koch blogspot: https://maxfriedrichkoch.blogspot.com/

Références

  1. Vandenbreeden, Jos, Dierkens-Aubry, Françoise, Bastin, Christine & Evrard, Jacques, De 19de eeuw in België (Tielt: Lannoo, 1994); Mihail, Benoît, ‘Un mouvement culturel libéral à Bruxelles dans le dernier quart du XIXe siècle, la « néo-Renaissance flamande’, Revue belge de philologie et d’histoire, 76: 4 (1998): 979–1020, https://doi.org/10.3406/rbph.1998.4312; Schoonjans, Yves, Architectuur & vooruitgang (Gent: A&S Books, 2007); Willis, Alfred Edward, Flemish Renaissance Revival in Belgian Architecture (doctoraat, Ghent University, 1985); De Keyser, Bart, de Maeyer, Jan & Verpoest, Luc, De ingenieuze neogotiek: techniek en kunst 1852-1925 (Leuven: Davidsfonds, 1997); Van de Vijver, Dirk & De Jonge, Krista, Ingenieurs en architecten op de drempel van een nieuwe tijd, 1750-1830 (Leuven: Universitaire Pers, 2003).
  2. Prina, Daniela Nicolosa, ‘La Néo-Renaissance Flamande et La Recherche d’une Culture de l’habiter Belge Moderne et Rationnelle’, Dix-Neuf: Journal of the Society of Dix-Neuviémistes, 22: 3–4 (2018): 262–75, https://doi.org/10.1080/14787318.2019.1586306; Prina, Daniela Nicolosa,‘Belgian Decorative Arts in the Later Nineteenth Century: Needs for a National Museum and Debates Surrounding Didactic Collections in Brussels’, Journal of the History of Collections, 24:2 (2012): 24, 257–74, https://doi.org/10.1093/jhc/fhr018; Prina, Daniela Nicolosa, ‘Beyaert’s Square de La Place Du Petit Sablon’, The Sculpture Journal, 25:3 (2016): 329–42, https://doi.org/10.3828/sj.2016.25.3.4.
  3. Black, Jeremy, A History of Diplomacy (London: Reaktion books, 2011), 175–76; Beal, Mary, British Embassy, Paris ( S. l.: Crown, 1992).
  4. Redecke, Sebastian & Stern, Ralph, Foreign affairs neue Botschaftsbauten und das Auswärtige Amt in Berlin (Berlin: Birkhäuser Verlag; 1997), 13.
  5. Loeffler, Jane C., The Architecture of Diplomacy; Robin, Ron, Enclaves of America the Rhetoric of American Political Architecture Abroad, 1900-1965 (New York: Princeton Architectural, 2011); Bertram, Mark, Room For Diplomacy (Reading: Spire Books, 2011); Bellat, Fabien, Ambassades françaises du XXe siècle. Représenter, rayonner (Paris: Monum - Editions du Patrimoine, 2020); Kazakova, Olga, Архитектура советской дипломатии (Ekaterinburg: Tatlin Publishers, 2021); Düwel, Jörn & Meuser, Philipp, Architektur und Diplomatie (Berlin: DOM Publishers, 2020).
  6. De Maeyer, Bram, ‘Het ontwerpen van ambassades voor “middle powers”: de architectuur van Belgische en Nederlandse diplomatie in een globaliserende wereld, Contemporanea, XLI:2 (2019).
  7. Doctoraatsproject onder begeleiding van prof. Dr. Anne-Françoise Morel en prof. Dr. Fredie Floré aan de Faculteit Architectuur, KU Leuven.
  8. Hejke, Krzystof & Kwiatkowski, Marek, Pałac Mniszchów w Warszawie - Ambasada Królestwa Belgii = Mniszech Palace in Warsaw - Embassy of the Kingdom of Belgium (Warszawa: Państwowy Inst. Wydawn., 2009); Benocci, Carla, Villa Tre Madonne: l’ambasciata del Belgio presso la Santa Sede e l’eredità spirituale di Giulio III, papa toscano (Roma: Artemide, 2010); Paternotte de la Vaillée, Alexandre, L’Hôtel de la Marck (Paris: Berger-Levrault, 1982); Bronne, Carlo, La comtesse Le Hon et la première ambassade de Belgique à Paris (Stockholm: Almqvist och Wiksell, 1952).
  9. Stevens, Olivier & T’Sas, Vincent, Belgium’s Most Beautiful Embassies from around the World (Brussel: Renaissance du livre, 2003); Belgian Embassy Bangkok (Brussels Federal Public Service Foreign Affairs, Foreign Trade and Development Cooperation, 2007); Belgian embassy London (Brussels Federal Public Service Foreign Affairs, Foreign Trade and Development Cooperation, 2008); Belgian Embassy Beijing (Brussels Federal Public Service Foreign Affairs, Foreign Trade and Development Cooperation, 2010).
  10. Baekelandt, Frans, ‘Het kasteel van Marchienne in China’, Bulletin van de Vereniging van de Adel van het Koninkrijk België, 252 (oktober 2007): 45–55.
  11. Volait, Mercedes, ‘Le remploi de grands décors historiques dans l’architecture moderne’ (Marseilles, France, 2013); Vendredi-Auzanneau, Christine, ‘L’ambassade de France à Tokyo, une lente gestation’, Livraisons d’histoire de l’architecture, 4:1 (2002): 87–98, https://doi.org/10.3406/lha.2002.916; Lincoln, Marie-Alice, ‘L’ambassade de France à Moscou, emblème d’une collaboration franco-soviétique durant la Détente?’, In situ, 34 (2018): 1-24, https://doi.org/10.4000/insitu.15866; Dasque, Isabelle, ‘Les hôtels diplomatiques’, Livraisons d’histoire de l’architecture, 4:1 (2002): 43–68, https://doi.org/10.3406/lha.2002.914; Nawrocki, François, ‘Un palais pour l’ambassade de France à Constantinople par Edmond Guillaume, pour le prix de Rome d’architecture (1856)’, Livraisons d’histoire de l’architecture, 4:1 (2002): 27–42, https://doi.org/10.3406/lha.2002.913; Stal, Kees, Dumas, Charles & Sillén, Katarina, Lange Voorhout 28: de residentie van de Zweedse ambassadeur = Sveriges ambassadörs residens (Den Haag: Dienst Stedelijke Ontwikkeling, 1996); Hoenkamp-Mazgon, Marlies, Palais de Hollande te Istanboel (Amsterdam: Boom, 2002); Baudez, Basile, ‘L’ambassade de France à Moscou’, Livraisons d’histoire de l’architecture, 4:1 (2002): 69–85, https://doi.org/10.3406/lha.2002.915.
  12. Hoare, James E., Embassies in the East: the story of the British embassies in Japan, China and Korea from 1859 to the present (Richmond: Curzon, 1999); Cranmer-Byng, J. L., ‘The Old British Legation at Peking, 1860-1959. Based on a Lecture Delivered on 20 August, 1962’, _Journal of the Hong Kong Branch of the Royal Asiatic Society¬, 3 (Hong Kong, 1963), 60-87.
  13. Redecke, Sebastian & Stern, Ralph, Foreign affairs neue Botschaftsbauten und das Auswärtige Amt in Berlin (Berlin: Birkhäuser Verlag, 1997); Englert, Kerstin, Tietz, Jürgen & Englert, Alfred, Botschaften in Berlin (Berlin: Gebr. Mann Verlag, 2004).
  14. Van Gameren, Dirk & Tola, Anteneh Tesfaye, ‘A City Shaped by Diplomacy. The Case of Ethiopia’s Capital Addis Ababa’, ABE Journal. Architecture beyond Europe, 12 (2017), https://doi.org/10.4000/abe.4038; Martin de Clausonne, Élisabeth & Cléret, Hermine, Les ambassades à Paris (Paris: Chaudun, 2009).
  15. Fabien Bellat, ‘Moderne et Officiel? Autour d’Eugène Beaudouin à l’ambassade de France Au Canada’, Material Culture Review, 77:78 (2013): 39.
  16. Van Kemseke, Peter, Diplomatieke cultuur, Alfred Cauchie Reeks 2 (Leuven: Universitaire Pers Leuven, 2000).
  17. Dauwe, Ilse, Joost De Geest, Joost & Janssen, Elsje Janssen. ‘Art in Belgian Embassies’, Openbaar Kunstbezit Vlaanderen (2013): 1-40; Caiani, Ambrogio, ‘Re-Inventing the Ancien Régime in Post-Napoleonic Europe’, European History Quarterly, 47: 3 (2017): 437–60, https://doi.org/10.1177/0265691417701812; Mayer, Arno J., The Persistence of the Old Regime (London: Croom Helm, 1981).
  18. Alloul, Houssine & Auwers, Michael, ‘What Is (New in) New Diplomatic History’, JBH - BTNG – RBHC, nr. 4 (2018): 112-122, https://www.journalbelgianhistory.be/en/journal/belgisch-tijdschrift-voor-nieuwste-geschiedenis-xlviii-2018-4/what-new-new-diplomatic; Naraoka, Sōchi, ‘140 Years History of the Belgian Embassy,’ Nihon berugi kyokai kaiho / Japan-Belgium Society Bulletin, (2008-2009). Informele vertaling (2010) ter beschikking gesteld door de Ambassade van België in Japan.
  19. Rudolph, Harriet ‘Entangled Objects and Hybrid Practices? Material Culture as a New Approach to the History of Diplomacy’, in: Rudolph, Harriet & Metzig, Gregor D. (eds.), Band 17 Material Culture in Modern Diplomacy from the 15th to the 20th Century (Oldenbourg: De Gruyter, 2016), 13.
  20. Hort, Architektur der Diplomatie: Repräsentation in europäischen Botschaftsbauten, 1800-1920 : Konstantinopel, Rom, Wien, St. Petersburg (Göttingen : Vandenhoeck & Ruprecht, 2014).
  21. Henrikson, Alan K., ‘Sovereignty, Diplomacy, and Democracy’, The Fletcher Forum of World Affairs, 37:3 (2013): 123; U. Paribeni e.a., Embassies and Ambassadors in Rome, XIII Ojetti
  22. Rudolph, Harriet ‘Entangled Objects and Hybrid Practices? Material Culture as a New Approach to the History of Diplomacy’, in: Rudolph, Harriet & Metzig, Gregor D. (eds.), Band 17 Material Culture in Modern Diplomacy from the 15th to the 20th Century (Oldenbourg: De Gruyter, 2016), 6.