×

Message d'erreur

  • Warning : Illegal string offset 'header' dans bvng_publicatie_header_view() (ligne 797 dans /home/spinternet.be/users/contemporanea/public_html/sites/all/modules/custom/akapivo/bvng/bvng.module).
  • Notice : Array to string conversion dans bvng_publicatie_header_view() (ligne 797 dans /home/spinternet.be/users/contemporanea/public_html/sites/all/modules/custom/akapivo/bvng/bvng.module).
  • Warning : Illegal string offset 'header' dans bvng_publicatie_header_view() (ligne 807 dans /home/spinternet.be/users/contemporanea/public_html/sites/all/modules/custom/akapivo/bvng/bvng.module).
  • Notice : Array to string conversion dans bvng_publicatie_header_view() (ligne 807 dans /home/spinternet.be/users/contemporanea/public_html/sites/all/modules/custom/akapivo/bvng/bvng.module).

Marokkaanse en Turkse arbeidsmigranten en het middenveld in Vlaanderen (1965-1990)

Stijn Carpentier, KADOC KU Leuven

Dat de aanwezigheid van Marokkaanse en Turkse migrantengemeenschappen de Vlaamse en de Brusselse samenleving sinds de jaren zestig grondig beïnvloedde, staat vandaag buiten kijf. Nochtans focuste de historiografie lange tijd vooral op de economische en politieke gevolgen van die migraties, terwijl sociale, culturele en religieuze thema’s veelal op de achtergrond bleven. Pas vanaf de jaren negentig kwam daar echt verandering in, toen debatten rond diversiteit en multiculturaliteit de focus verlegden naar de ontmoetingen tussen Belgen en arbeidsmigranten.

Zo kwam het middenveld geleidelijk centraal te staan in het onderzoek, als een verzameling van de erg uiteenlopende plekken waar zulke interculturele dialoog kon plaatsvinden. Binnen de vakbonden probeerden arbeidsmigranten bijvoorbeeld hun sociale rechten te vrijwaren, terwijl in de wijk allerlei onthaalinitiatieven hen hielpen zich te settelen. Sommige moskeenetwerken vormden zich spontaan, terwijl andere steun vonden bij de katholieke parochie of net voortkwamen uit de transnationale islamitische bewegingen die in België voet aan wal kregen. Voor hun alledaagse sociale contacten rekenden migranten dan weer op een brede waaier aan politieke en activistische verenigingen, culturele (zelf-)organisaties of louter op sportclubs, buurtwinkels en ontmoetingen op de straathoek.

Die enorme variëteit aan migrantenervaringen bracht haar eigen uitdagingen met zich mee. Ten eerste werd steeds duidelijker dat historici weinig baat hadden bij onderzoek naar een homogene Marokkaanse of Turkse gemeenschap. Integendeel, net de verschillen tussen migrantengroepen zijn belangrijk om hun uiteenlopende ervaringen op te sporen, te contextualiseren en te begrijpen. Ten tweede blijft het tot vandaag moeilijk om in te schatten in welke mate en op welke manieren migranten een eigen impact hadden op de bredere samenleving. Niet-Westerse vormen van actief burgerschap vonden immers moeilijk toegang tot de publieke sfeer, waren minder zichtbaar en kregen daarom ook in onderzoek maar weinig erkenning. Het gaat dus om een blinde vlek in de historiografie, die weggewerkt kan worden door de participatie van minderheidsgroepen voortaan een plaats in de geschiedenis van het middenveld te geven.1

In dit literatuuroverzicht verken ik daarom het recente onderzoek naar enkele belangrijke ontmoetingsplekken binnen dat middenveld, namelijk de arbeidersbeweging, de Katholieke Kerk en de stadswijk. Alle drie bieden ze een eigen typische context, die een licht werpt op de interculturele dialogen van de jaren zestig tot de jaren tachtig in Vlaanderen en Brussel.

Syndicale dilemma’s

Dat de connectie tussen migrant en vakbond één van de eerste thema’s was dat op de aandacht van sociologen en historici kon rekenen, mag niet verbazen. Het waren tenslotte de vakbonden die sinds de woelige naoorlogse jaren tegengewicht boden aan een al te uitbuitend migratiebeleid en dus aan oneerlijke concurrentie voor Belgische werknemers. Een volkomen gelijke behandeling was het streefdoel en dus moesten onder meer ACV en ABVV zich bekommeren om de sociaaleconomische positie van hun nieuwe collega’s. Ze kantten zich met andere woorden tegen een overdadige migratiepolitiek, maar wierpen zich tegelijkertijd op als de voornaamste bondgenoot van de migrant. Die ambigue positie, zo stipten onder meer Albert Martens en Marie-Thérèse Coenen aan, bleef lang een probleem voor de vakbonden, die hun ideeën van solidariteit uitgedaagd zagen.2 Lettend op de hoge werkloosheidscijfers onder migranten en op de talrijke teleurstellingen op beleidsvlak, werd het Belgisch vakbondsactivisme voor niet-Europese migranten uiteindelijk als een zwaktebod bestempeld.3

Afbeelding 1: Met steun van de vakbonden, betoogden Marokkaanse en Turkse arbeiders geregeld voor gelijke rechten (KADOC, Dakira: tentoonstelling 50 jaar Marokkaanse migratie, 2015).

Met hun comparatief kaderwerk voor de Europese syndicale houdingen tegenover migranten, introduceerden Rinus Penninx en Judith Roosblad in 2000 een alternatieve kijk. Voorbij succes of falen, concentreerden ze zich op drie dilemma’s. Aanvaardde of weigerde de vakbond een wervende migratiepolitiek, waren migranten welkom als lid en, zo ja, was de vakbond dan bereid hun specificiteit en eigenheid te erkennen?4 Wat betreft de eerste vraag, moesten ABVV en ACV in de hoogconjunctuur van de late jaren vijftig en zestig schoorvoetend aanvaarden dat de overheid een beroep deed op buitenlandse arbeiders. Om representatief en competitief te blijven, bestond er vervolgens geen andere mogelijkheid dan hen ook de kans te geven zich als volwaardig lid aan te sluiten.5 Het aantal buitenlandse leden van ACV en ABVV groeide daarom gestaag. Meer nog, wanneer migranten zich in 1971 voor de eerste keer kandidaat mochten stellen voor de sociale verkiezingen, leverde dat beide vakbonden de eerste geïmmigreerde verkozenen op.6 Dat succes was relatief, beargumenteert Mazyar Khoojinian, want de geïmmigreerde militanten bleven ondervertegenwoordigd in de statistieken en hun kwalitatieve inbreng woog bovendien minder door in de bedrijfsraden.7

Pas het derde dilemma van Roosblad en Penninx, over de specifieke noden van migrantengroepen, reikt een diepgaand vraagstuk voor de Belgische case aan. Al in de jaren vijftig maakte het socialistische ABVV immers duidelijk dat het vasthield aan een internationale arbeidersklasse, die zich niet door nationalismes liet splijten. Het christelijke ACV had daarentegen in 1947 al een ‘dienst voor migrerende arbeiders’ opgericht, die Italiaanse, Spaanse, Poolse, Griekse en later Turkse en Arabische arbeiders wel in aparte secties onderbracht.8 In haar onderzoek naar het effect van die structuren op de situatie in Brussel, merkt Eva Schandevyl op dat die split weliswaar met een korrel zout genomen moet worden. Beide vakbonden waren er immers op uit de migrantenproblematiek snel in te kantelen in de gangbare Belgische thema’s, waardoor categoriale diensten al snel afvlakten.9

Niet de noden van de verscheidene gemeenschappen, maar wel de breuklijnen tussen Belg en niet-Belg baarden de arbeidersbeweging dus meer en meer zorgen.10 De economische moeilijkheden van de jaren tachtig hadden de publieke opinie namelijk sterk doen keren tegen de Marokkaanse en Turkse arbeider, wiens ‘andersheid’ geproblematiseerd werd. Het ging niet langer enkel om arbeid, legt Anja Detant uit, maar voortaan ook om de cultuur, religie en sociale cohesie van een natiestaat die zichzelf aan het heruitvinden was. 11 Diezelfde spanningen tussen diversiteit en identiteit worden overigens ook aangestipt om in andere West-Europese landen de tanende invloed van de vakbond in een globaliserende maatschappij te verklaren.12

Geïnspireerd door Gabriëlla Alberti en Jane Holgate, overstijgt een nieuwe fractie van het onderzoeksveld die polarisering, om de vele migrantenstemmen die toch ook binnen de vakbonden klonken onder de aandacht te brengen.13 Zo groeide de aandacht voor hoe verscheidene (sub)groepen zich tegenover de talrijke vakbondsniveaus verhielden en hoe zij tevens opties net buiten de krijtlijnen verkenden. In internationaal onderzoek acht men migrantengroepen daarom niet langer louter afhankelijk van het syndicaal beleid, maar heeft men net oog voor de creativiteit waarmee ze hun sociaal kapitaal procesmatig uitbreidden. 14 Ook voor de Belgische case lijkt het veelbelovend om grondiger te verkennen hoe migranten hun mogelijkheden binnen de vakbonden opspoorden en inzetten om hun maatschappelijke positie te versterken.

Afbeelding 2: Periodieken in het Arabisch en Turks moesten betrokkenheid bij de vakbondswerking garanderen, maar waren tegelijk ook een interessant platform voor het activisme van arbeidsmigranten. (KADOC, Le Travailleur Arabe, nr. 96-97 (1980): 1).

Dialoog en naastenliefde

Meer nog dan bij de vakbonden, geldt dat de Katholieke Kerk in België niet één actor in het middenveld was, maar wel een verzameling van vele, uiteenlopende stemmen. Te beginnen bij het hoogste niveau, stelt Peter C. Phan vast dat een theologie van gastvrijheid, naastenliefde en barmhartigheid bepalend was in het pauselijk denken over migratiebewegingen.15 Het tweede Vaticaans Concilie (‘62–‘65) bevestigde bovendien dat de problematiek een deel van de kerkelijke sociale leer zouden blijven, met de paus als vooraanstaande verdediger van het menselijk recht op migratie. Het is mede door die steun van bovenaf, zo beargumenteert Peter de Mey, dat ook op nationaal en lokaal vlak een hele waaier aan kerkelijke initiatieven voor migratie en migrantenpastoraal het licht zag.16

De uitdagingen die de arbeidsmigraties van de late jaren zestig met zich meebrachten, waren weliswaar van een hele nieuwe orde. Noord-Afrikaanse en Turkse arbeiders bouwden immers moeilijker een netwerk uit, hadden nauwelijks vangnetten en raakten sneller geïsoleerd. Het was een prangend sociaal-maatschappelijk vraagstuk, waarin de Belgische Kerk een belangrijke rol voor zich weggelegd zag. Tegen de achtergrond van de ontzuiling had ze zich immers een maatschappijkritische rol aangemeten en zo reageerde ze voortaan ook op de onrechten tegenover gastarbeiders.17 Op politiek vlak pleitte de interdiocesane commissie Pro Migrantibus daarom vanaf 1973 al voor een lokaal migrantenstemrecht, zodat de penibele situaties van migrantengemeenschappen structureel aangepakt zouden worden. De bisdommen en parochies legden zich in afwachting daarvan toe op de praktische bekommernissen van migranten, zoals huisvesting, kinderopvang en gezondheidszorg. De solidariteitsacties van Caritas Hulpbetoon en Welzijnszorg bekostigden die inspanningen en zorgden bovendien voor een brede sensibilisering rond het thema.18

Het was daarbij weliswaar niet de bedoeling om Marokkaanse en Turkse moslims tot het christendom te bekeren. Integendeel, Vaticanum II had pluralisme en tolerantie net als speerpunten aangestipt, met een bijzondere focus op constructieve en interreligieuze dialoog. Daarom pleitte de Christelijke Volkspartij bijvoorbeeld als eerste voor een officiële erkenning van de islamitische cultus in de vroege jaren zeventig, terwijl diocesane werkgroepen zich op interreligieuze ontmoetingen entten om racisme tegen te gaan. Bovendien groeide in de Belgische Kerk geleidelijk het besef dat de islam van religie opnieuw een maatschappelijk thema maakte. Spiritualiteit, geloof in het goddelijke en religieuze organisaties waren terug zichtbaarder en ook voor de katholieke zaak was dat een kans.19 Weliswaar vond de toenadering die vanuit de hoogste echelons gepromoot werd niet steeds haar gelijke op het niveau van de parochies. Daar vonden ontmoetingen ten slotte vooral plaats tussen ‘helper’ en ‘geholpene’, wat betekenisvolle dialoog dikwijls in de weg stond.20

De uitzonderingen op die regel waren geestelijken die zich op persoonlijk initiatief voor de gastarbeiders en hun geloofszorg inspanden. Ze openden de dialoog met kleine gebaren, zoals met een kerkvloer vol tapijten voor het gebed of een parochiezaaltje voor koranlessen.21 Nu en dan groeiden zulke eerste contacten uit tot meer standvastige initiatieven voor de migrantengroepen in de parochie. In de Brusselse Noordwijk kwam pastoor Swinnen bekend te staan als een aanspreekpunt voor gastarbeiders in nood, terwijl redemptorist Paul Steels in 1969 onthaalcentrum Foyer oprichtte.22 In het Antwerpse Hoboken liet pastoor Verachtert bovendien een moskee bouwen op kerkgrond en in Borgerhout startte pater Jezuïet Frans Martens het Centrum voor Buitenlandse Werknemers mee op.23 Een nieuw onderzoeksperspectief herkent in die voorbeelden niet alleen de typische parochiale zorg, maar vooral ook een sociaal-religieus activisme. De hulp aan arbeidsmigranten kon voor individuele geestelijken zo een toegangsweg zijn tot het maatschappelijk debat in een samenleving die volop seculariseerde.24

Solidariteit in de wijk

Dat de vakbonden en de Kerk de meest zichtbare steunverleners waren, mag weliswaar niet doen vergeten dat arbeidsmigranten vooral met hun onmiddellijke leefomgeving in contact kwamen. Naast eventuele behulpzame buren, waren kleine hulpinitiatieven, cafés, sportclubs, jeugdhuizen of de eerste moskeenetwerken belangrijke ontmoetingsplekken. Door meer op dat lokale middenveld te focussen, sloeg het onderzoek het afgelopen decennium een nieuwe weg in. De autonomie en eigenheid van migrantengroepen kwam immers meer naar de voorgrond, samen met heel wat thema’s die voorheen onder de radar bleven. Om de uiteenlopende migrantenstemmen in de wijk in kaart te brengen, moet er dus volop oog zijn voor hoe allerlei variabelen, zoals bijvoorbeeld cultuur, religie en ideologie, tot uiting kwamen.

Nog zo’n belangrijke variabele was het soort werkgelegenheid dat de migratie in de eerste plaats tot stand had gebracht. Voor de Limburgse steenkoolmijnen merkt Bart Delbroek bijvoorbeeld op dat het provinciale wervings- en onthaalbeleid een erg bepalende factor was voor de levensomstandigheden van migranten.25 Hij vindt daarin bijval in het werk van Mazyar Khoojinian, dat het beleid rondom de eerste Turkse mijnmigraties in de late jaren zestig analyseert.26 Voor Gent en Lokeren in de jaren zeventig en tachtig beschrijft Jozefien De Bock vervolgens hoe ook andere sectoren, zoals de haarsnijderij of de textielnijverheid, specifieke migratiebelevingen teweegbrachten.27 Ze benadrukt daarbij bovendien dat de paden naar België meer onderlinge verscheidenheid toonden dan in de historiografie lang gedacht werd. Alleen al de uiteenlopende reiswegen van migranten kunnen op zich dus al veel informatie prijsgeven voor verder onderzoek.

Los van het arbeidsgegeven, groeide bij onderzoekers dus ook de interesse voor de impact van de wijken, de winkeltjes en de straathoeken waar Belgen en migranten elkaar ontmoetten. In Turkije aan de Leie brengt Tina De Gendt prachtig in beeld hoe solidariteit soms in kleine hoekjes schuilt, vooral in de vroege jaren van de Turkse migratie naar Gent. Ann Goossens en Nicolas Van Puymbroeck benadrukken hetzelfde voor Antwerpen en Leen Beyers verkent onder meer hoe voetbalclubs in de Limburgse mijncité een ambigue wisselwerking van tolerantie en exclusie voortbrachten.28 Voor de Brusselse Noordwijk analyseert Albert Martens daarnaast het fenomeen van de huurdersunies die als blijk van solidariteit woningen onderverhuurden aan arbeidsmigranten, die op de reguliere markt gediscrimineerd werden.29 Met een genderlens kijken Hajar Oulad Ben Taib en Neslihan Dogan ten slotte naar de veelzijdige ervaringen van migrantenvrouwen als moeders en echtgenotes, maar evengoed als kostwinners of als spilfiguren in de wijk.30

Afbeelding 3: Sportclubs waren een van de eerste ontmoetingsplekken tussen arbeidsmigranten en Belgen (KADOC, Kontakt: driemaandelijks blad van het internationaal hulpbetoon van Caritas Catholica, nr.40 (1969): 3-5).

Naarmate de eeuw vorderde, staken ook meer en meer Marokkaanse en Turkse zelfverenigingen in het middenveld de kop op en dat opnieuw met een grote onderlinge diversiteit. Soms waren zulke organisaties louter kleinschalige initiatieven die organisch groeiden, maar het kon ook gaan om partnerschappen met grotere spelers. De christelijke vakbond trachtte bijvoorbeeld populariteit te winnen door culturele verenigingen te sponsoren, terwijl ook verscheidene NGO’s toenadering tot migrantengemeenschappen zochten.31 Voorts vonden de eerste moskeeën dikwijls steun bij het bisdom of de parochie, terwijl in het laatste kwart van de eeuw de invloed van transnationale islamitische bewegingen groeide.32 Ten slotte bestond ook op beleidsniveau de wil om de culturele en religieuze organisaties van migranten nauw op te volgen. Het Vlaams Overlegcomité Opbouwwerk Migratie moest een leidraad worden om participatie in de samenleving aan te wakkeren. VOCOMs impact was weliswaar klein, omdat ze het product was van een communautair beleid dat achter de feiten aanholde.33 In Brussel werd het thema dan weer een speelbal van verschillende bevoegdheden, waardoor het opbouwwerk er overstemd werd door bevoegdheidstwisten en politiek spierballengerol.34

Niettemin bewoog er dus veel in de laagste regionen van het middenveld, waar zowel Belgen als migranten hun netwerk uitbreidden. Daarom sluit ik graag af met Parallel Lives Revisited van Jozefien de Bock, dat ontkent dat de eerste mediterrane migrantengemeenschappen zich van de Vlamingen zouden hebben afgezonderd.36 Hun wijde netwerken bewijzen het tegendeel; van de buren of de geëngageerde priesters die hen hielpen tot de vakbondswerking en beleidsinitiatieven waarmee ze in gesprek gingen.

Zulke unieke ontmoetingen tussen arbeidsmigranten en het middenveld trekken steeds meer de aandacht van de historiografie. Toch blijven Belgische organisaties dikwijls het enige vertrekpunt, waardoor telkens kleine deeltjes van het middenveld geïsoleerd worden onderzocht. Weliswaar gaf net het gehele samenspel van allerlei ontmoetingen vorm aan de ervaringen van migrantengroepen in Vlaanderen en Brussel. Om die complexe context beter in beeld te brengen, bekijkt het interdisciplinaire onderzoeksproject Negotiating Solidarity het middenveld vanuit allerlei migrantenperspectieven. Zo wil het verder ontleden hoe migrantengroepen hun weg zochten in de samenleving en er als actieve partners in allerlei netwerken onderhandelden over hun toekomst in België.

- Stijn Carpentier, KADOC KU Leuven

Webreferenties

  1. het interdisciplinaire onderzoeksproject Negotiating Solidarity: https://kadoc.kuleuven.be/8_projecten/2021/2021_03_negotiating

Références

1.Hann, Chris en Dunn, Elizabeth, Civil Society: Challenging Western Models (Londen: Routledge, 1996); Gabrielli, Lorenzo e.a., ‘Political and Civic Participation of Immigrants in Host Countries. An Interpretative Framework from the Perspective of the Origin Countries and Societies’, in: Weinar, Agnieszka e.a. (ed.), Migrant Integration Between Homeland and Host Society (Cham: Springer International Publishing, 2017).

2.Martens, Albert, Gastarbeider: lotgenoot en landgenoot? (Leuven: Kritak, 1978); Idem, ‘Trade union policies towards immigrants : the case of Belgium (1944-97)’, in: Wets, Johan (ed.), Cultural diversity in trade unions: a challenge to class identity? (Aldershot : Ashgate, 2000): 151-167; Coenen, Marie-Thérèse e.a., Les syndicats et les travailleurs immigrés: du rejet à l’intégration (Brussel: EVO, 1999).

3.Zie bijvoorbeeld Schandevyl, Eva, ‘Het Brusselse vakbondswezen en de migranten / allochtonen: discours en syndicale structuren sinds de jaren 1970-80’, Politiek, taal, onderwijs en samenleving in beweging, 14 (2005): 389, 436-438.

4.Penninx, Rinus en Roosblad, Judith, Trade unions, immigration, and immigrants in Europe, 1960-1993: a comparative study of the actions of trade unions in seven West European countries (New York: Berghahn, 2000).

5.Martens, Albert en Pulignano, Valeria, ‘Immigration and trade unions in Belgium: historical trends and new challenges’, Transfer: European Review of Labour and Research, 14:4 (2008): 665-675.

6.Bosmans, Guéric, Travailleurs migrants et élections sociales. Evolution de la législation, attitudes syndicales, étude quantitative (Brussel: Université Libre de Bruxelles, onuitgegeven masterproef, 2006).

7.Khoojinian, Mazyar, ‘Entre condition immigrée et conflictualité ouvrière, les délégués d’entreprise marocains en Belgique dans les années 70’, Cfs.Ep (2014): 1-14.

8.Binnen de dienst migrerende arbeiders van ACV is lang gedebatteerd over het verschil tussen een ‘Marokkaanse’ of ‘Arabische sectie’. Uiteindelijk werd voor de tweede optie gekozen omwille van een niet onbelangrijk aantal Tunesische en Algerijnse militanten, maar ook om aan te sluiten bij het ontluikend Midden-Oosters syndicalisme.

9.Schandevyl, Eva, ‘Identity, migration and diversity in Belgian trade unions’, National Identities, 12:4 (2010): 351-364.

10.Zie ook Pulignano, Valeria, Meardi, Guglielmo en Noerflinger, Nadia, ‘Trade unions and labour market dualisation: a comparison of policies and attitudes towards agency and migrant workers in Germany and Belgium’, Work, Employment and Society, 29:5 (2015): 808-825.

11.Detant, Anja, National and ‘others’ in the quest for solidarity. Flemish trade unions and the immigrant issue in the 1990s, (Brussel: CeMeSo, 2003).

12.Zie bijvoorbeeld Wets, Johan (ed.), Cultural diversity in trade unions: a challenge to class identity? (Aldershot : Ashgate, 2000); Hodder, Andy en Edwards, Paul, ‘The essence of trade unions: understanding identity, ideology and purpose’, Work, Employment and Society, 29:5 (2015): 843-854.

13.Alberti, Gabriëlla, Holgate, Jane en Tapia, Maite, ‘Organising migrants as workers or as migrant workers? Intersectionality, trade unions and precarious work’, The International Journal of Human Resource Management, 24:22 (2013): 4132-4148; Idem, ‘Unpacking the Category of Migrant Workers in Trade Union Research: A Multi-Level Approach to Migrant Intersectionalities’, Work, Employment and Society, 33:2 (2019): 314-325.

14.Zie bijvoorbeeld Fitzgerald, Ian en Hardy, Jane, ‘Thinking Outside the Box’? Trade Union Organizing Strategies and Polish Migrant Workers in the United Kingdom’, British Journal of Industrial Relations, 48:1 (2010): 131-150; Alberti, Gabriella, ‘Mobility strategies, ‘mobility differentials’ and ‘transnational exit’: the experiences of precarious migrants in London’s hospitality jobs’, Work, Employment and Society, 28:6 (2014): 865–881.

15.Phan, C. Peter, ‘Embracing, Protecting, and Loving the Stranger: A Roman Catholic Theology of Migration’, in: Padilla, Elaine en Phan, C. Peter (ed.), Theology of Migration in the Abrahamic Religions (New York: Palgrave Macmillan, 2014): 77-110.

16.De Mey, Peter, ‘De katholieke kerk over migratie: een terreinverkenning’, Collationes: Vlaams Tijdschrift voor Theologie en Pastoraal, 46:2 (2016): 151-162.

17.Latré, Bart, Strijd & inkeer: De kerk- en maatschappijkritische beweging in Vlaanderen, 1958-1990 (Leuven: Leuven University Press, 2011); De Volder, Jan, ‘Ik was vreemdeling en gij hebt mij ontvangen’. De Kerk in Vlaanderen en de migratie 1960-2020’, De Kerk in Vlaanderen (Antwerpen: Pelckmans, 2022), 216-226.

18.Kenis, Leo, ‘Kerk als minderheid in een pluralistische samenleving. Het aartsbisdom onder Leo-Jozef Suenens en Godfried Danneels (1961-2009)’, in: De Maeyer, Jan en Put, Eddy (ed.), Het Aartsbisdom Mechelen-Brussel. 450 jaar geschiedenis (Antwerpen: Halewijn, 2009); Lamberigts, Mathijs, 50 jaar Bisdom Hasselt. Een jong bisdom met een lange geschiedenis (Antwerpen: Halewijn, 2017).

19.De Volder, ‘Ik was vreemdeling’, 220-222.

20.Ibid., 217-218.

21.De Gendt, Tina, Turkije aan de Leie (Tielt: Lannoo, 2014) 77-78, 82; Van Puymbroeck, Nicolas, Migratie in de metropool (Leuven: Acco, 2014).

22.Raats, Jonas, Leonard, Ingrid en Vandebroek, Hannelore, On est là. De eerste generatie Marokkaanse en Turkse migranten in Brussel (Antwerpen: Maklu, 2014), 97-100.

23.Van Puymbroeck, Nicolas, Migratie in de metropool (Leuven: Acco, 2014), 27-31.

24.Demeulemeester, Arno, Katholieke Solidariteit met Noord-Afrikaanse en Turkse gastarbeiders (Leuven: KU Leuven, onuitgegeven masterproef, 2020); Bell, Emma, ‘Disruptive Religion: The Case of the Catholic Worker-Priests (1943–1954)’, Journal of Management, Spirituality & Religion, 4:4 (2007), 435.

25.Delbroek, Bart, ‘Op zoek naar koolputters. Buitenlandse mijnwerkers in Belgisch-Limburg in de twintigste eeuw’, Tijdschrift voor sociale en economische geschiedenis, 5:3 (2008): 80-103.

26.Khoojinian, Mazyar, Les Turcs à la mine: L’immigration turque dans l’industrie charbonnière belge (1956-1970), (Louvain-la-Neuve: EME Editions, 2018).

27.De Bock, Jozefien, ‘Van aan de minaret tot onder de peperbus’ Het begin van de Marokkaanse en Turkse migratie in Lokeren’, Annalen van de Koninklijke oudheidkundige kring van het land van Waas, 119 (2016): 307-322; idem, ‘Of employers, uncles and interpreters : the diverse trajectories of guest workers to the Belgian city of Ghent, 1960–1975’, Journal of Ethnic and Migration Studies, 44:7 (2018): 1233-1249. Zie ook Reniers, Georges, ‘On the History and Selectivity of Turkish and Moroccan Migration to Belgium’, International Migration, 37:4 (1999): 679-713.

28.De Gendt, Tina, Turkije aan de Leie (Tielt: Lannoo, 2014); Goossens, Ann, Een Turkse droom die geschiedenis werd: de historische ervaring van Turkse arbeidsmigranten in Antwerpen (Antwerpen: UAntwerpen, onuitgegeven masterproef, 2004); Van Puymbroeck, Nicolas, Migratie in de metropool (Leuven: Acco, 2014); Beyers, Leen, Iedereen zwart: het samenleven van nieuwkomers en gevestigden in de mijncité Zwartberg, 1930 – 1990 (Amsterdam: Aksant, 2007).

29.Martens, Albert en Van Camp, Hélène, L’union des locataires: dix ans 1975 - 1985: l’histoire d’un long voyage (Brussel : Huurdersunie, 1984).

30.Oulad Ben Taib, Hajar, ‘Trajectoires et dynamiques migratoires des pionnières de l’immigration marocaine. Immigration et émancipation féminine: 50 ans de combats associatifs à Bruxelles’, Dynamiques. Histoire sociale en revue, 3 (2017): 1-4; ‘Dogan, Neslihan, Door onze hulp werden ze arbeiders – ik heb vier jaar voor hen gezorgd (Gent: Ugent, onuitgegeven masterproef, 2020); Idem, ‘Op zoek naar de vrouw naast de Turkse gastarbeider’, Brood en Rozen, 25:3 (2021): 34-57.

31.Schandevyl, Eva, ‘Identity, migration and diversity in Belgian trade unions’, National Identities, 12:4 (2010), 359-361.

32.Yanasmayan, Zeynep, ‘Role of Turkish Islamic Organizations in Belgium: The Strategies of “Diyanet” and “Milli Görüş”, Insight Turkey, 12:1 (2010): 139-161; Fadil, Nadia, ‘The Study of Islam and Moroccan Migration in Belgium’, in: Timmerman, Christiane e.a., Moroccan Migration in Belgium (Leuven: Leuven University Press, 2017): 41-60; Iskander, Natascha, Creative State: Forty Years of Migration and Development Policy in Morocco and Mexico (Cornell: Cornell University Press, 2011).

33.Barker, Fiona, Nationalism, Identity and the Governance of Diversity: Old Politics, New Arrivals, (Londen: Palgrave Macmillan, 2015): 84-126.

34.Deslé, Els, Meynen, Alain en Vandenbrande, Kristel, Migrantenpolitiek in Brussel (Brussel: VUB Press, 1997).

35.De Bock, Jozefien, Parallel Lives Revisited: Mediterranean Guest Workers and their Families at Work and in the Neighbourhood, 1960-1980 (New York: Berghahn, 2018).