200 jaar universiteiten van Gent en Luik. Interview met Gita Deneckere en Philippe Raxhon
Vincent Genin en Michael Auwers
In 2017 vieren de universiteiten van Gent en Luik hun tweehonderdste verjaardag. Beiden zijn ze gesticht in 1817 op initiatief van Koning Willem I van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en hebben ze als pluralistische staatsuniversiteiten een geschiedenis van vriendschappelijke, zij het soms discrete banden. Een bekende professor als Henri Pirenne is maar een van de academici die aan beide universiteiten een carrière heeft uitgebouwd. We vroegen Gita Deneckere (UGent) et Philippe Raxhon (ULiège), bezielers van de herdenkingsfeestelijkheden, om ons hierover wat meer te vertellen.
Welke activiteiten worden er zoal georganiseerd om het tweehonderdjarig bestaan van de universiteit te vieren?
PR: Il faut d’abord préciser la nature de ce type de commémorations. Nous ne sommes pas dans le cadre de la commémoration d’un événement qui aurait eu lieu il y a deux cents ans et qui serait terminé, comme la Révolution française en 1989, ou la Première Guerre mondiale en 2014. Dans ce cadre, le passé occupe forcément une place déterminante. Ici nous parlons du Bicentenaire d’une institution toujours vivante, toujours active. Il est normal que le passé de cette institution soit présenté comme le socle du présent et de l’avenir. Ainsi les activités à Liège sont très diversifiées dans ce sens, à la fois au sein de la communauté universitaire, mais aussi tournées vers l’extérieur, la cité. C’était moins le cas lors des anniversaires précédents, où la communauté universitaire avait tendance à l’autocélébration. Aujourd’hui l’Université de Liège veut profiter de son anniversaire pour inviter à sa découverte et ses savoir-faire. Du coup les activités sont multiples et étalées entre mars 2017 et la fin de l’année académique 2018. Il est impossible de les détailler ici. Le plus simple est de consulter le site du Bicentenaire.
GD: Ook in Gent is er sinds Dies Natalis in maart een hele waaier aan activiteiten opgezet, van een Groot Dictee over een internationale roeiregatta tot het stadsfestival Iedereen UGent! op 8 oktober en een symposium University for You op 21 december. Naast het fotoboek 200 jaar UGent in 200 objecten volgt in het najaar Uit de ivoren toren. 200 jaar Universiteit Gent van mijn hand. In het STAM opent op 5 oktober de tentoonstelling Stad en Universiteit. Sinds 1817 terwijl in andere Gentse musea en in de Sint-Baafskathedraal kleinere interventies komen op het grensvlak van kunst en wetenschap.
Welke plaats bekleedt de geschiedenis van de universiteit tijdens de feestelijkheden ? In welke mate hebben de leden van de Luikse en Gentse academische gemeenschap enige affiniteit met de geschiedenis van hun universiteit?
GD: De geschiedenis van de universiteit is één van de belangrijkste pijlers van het feestprogramma. Wij historici waren er ook al het langst mee bezig. Via UGentMemorie proberen we sinds 2009 een draagvlak te creëren voor de 200 jaar-viering. UGentMemorie is het virtuele geheugen van de UGent. [Nvdr: zie ook de review van UGentMemorie door Liesbet Nys in dit nummer.] Het brengt herinneringen, geschiedenissen en erfgoed van de universiteit bij elkaar. Rode draad doorheen UGentMemorie is de impact van stad, maatschappij en wetenschap op de universiteit en vice versa. Maar UGentMemorie is méér dan een vitrine van het verleden. We gaan actief op zoek naar herinneringen en getuigenissen via interviews en archiefonderzoek. UGentMemorie biedt dus enerzijds een platform om de universiteits- en wetenschapsgeschiedenis te vertalen naar een breder publiek en wil anderzijds het historisch bewustzijn van onze universitaire gemeenschap aanwakkeren. Dat doen we bijvoorbeeld door bij het overlijden van een belangrijke hoogleraar één van zijn of haar opvolgers zover te krijgen een lemma te schrijven voor UGentMemorie. We merken dat ons initiatief universiteitsbreed op een groeiende waardering kan rekenen en bijgevolg een cruciale rol speelt in de herdenking 1817-2017.
PR: Pour évoquer le cas liégeois, elle est très importante. L’Unité d’histoire contemporaine s’est mobilisée. Vincent Genin a mis sur pied un colloque sur l’histoire des sciences humaines à l’Université de Liège, et j’ai écrit un livre, en collaboration avec Veronica Granata, intitulé Mémoire et Prospective. Université de Liège (1817-2017). Une Galerie des recteurs, une série de portraits intitulée Famous Scholars, des conférences, nous mobilisent également. Enfin, les étudiants du cours critique historique-Epoque contemporaine du master ont consacré toute l’année académique 2016-2017 sous ma direction à travailler sur les filiations scientifiques et des enseignements à l’Université de Liège depuis sa création jusqu’à nos jours.
Ce qui est intéressant, c’est l’infiltration de l’histoire dans les différentes initiatives facultaires. Ainsi nos collègues juristes, avec nos amis Gantois d’ailleurs, organisent en septembre à l’Université de Liège un colloque sur l’histoire et la pratique du droit dans nos institutions. Les concepteurs de l’exposition « 200 bizarreries scientifiques à l’Université de Liège », dans le musée de zoologie ont inséré l’évolution des pratiques scientifiques. Il en est de même avec la grande exposition « J’aurai 20 ans en 2030 » à la Gare Calatrava de Liège, où l’aspect de l’évolution historique est présent, comme dans les conférences prévues accompagnant l’exposition. Une autre exposition retracera l’histoire des bibliothèques de l’Université. La Société des Sciences de Liège organise en octobre une journée d’étude sur l’histoire des sciences à l’Université de Liège. Nos collègues en philologie néerlandaise retracent à travers une table ronde et une exposition la période hollandaise de l’Université. Bref, j’en passe, j’en oublie, car l’histoire s’est véritablement insinuée dans de nombreuses initiatives commémoratives liégeoises.
Is de tweehonderdste verjaardag volgens u een speciale verjaardag in het licht van het ruimere herdenkingsproces?
PR: En général oui, un bicentenaire est une extension d’un centenaire, une date symbolique très forte dans l’ordre des commémorations, comme chez les individus d’ailleurs. La personne qui atteint 100 ans, dans une famille, dans une commune, est mise en valeur, son exploit de vie est souligné, voire photographié par la presse locale. Il y a une fascination pour les centenaires d’événements aussi, car tous les contemporains sont morts, ce qui n’est pas le cas d’un jubilé. Effectivement l’Université de Liège veut réussir son bicentenaire, car en 1917, elle était fermée, saccagée par l’occupant.
GD: Het is inderdaad een belangrijke verjaardag, om verschillende redenen, maar vooral omdat universiteiten wereldwijd zich meer en meer opnieuw gaan spiegelen aan het bildungsideaal van Wilhelm von Humboldt aan het begin van de negentiende eeuw. Sinds de jaren 1980 staan de publieke universiteiten onder druk van het markt- of rendementsdenken. Het fundamenteel onderzoek komt in de verdrukking van het toegepast onderzoek en de afnemende overheidssubsidies maken de universiteiten afhankelijker van geldstromen uit de industrie en privésector. Kind van de rekening dreigen de ‘nutteloze’ humane wetenschappen te worden. De 21st century skills die de universiteiten vandaag promoten, roepen dan ook meer en meer een nostalgisch verlangen op naar de oldspeak van bildung, verlichting en beschaving, met universiteiten als vrijplaatsen waar betere mensen en wakkere burgers gevormd werden. Die stelling werd in de VS krachtig verwoord door Martha Nussbaum in haar essay Not for profit. Why democracy needs the humanities (2010). Sinds de Bolognaverklaring van 1999 de creatie van een Europese onderwijsruimte op gang heeft gebracht, wordt ook in Europa stilaan duidelijk dat onderwijs gericht op winst en meerwaardecreatie, studierendement en efficiëntie iets anders is dan onderwijs gericht op bildung en democratie. De grootste prijs daarvoor betalen de geesteswetenschappen, de literatuur en de kunst. Het cultiveren van de verbeelding brengt immers niets op. Of toch niets dat meetbaar of valoriseerbaar is. Individuele zelfontplooiing en de ontwikkeling van kritisch burgerschap dreigen opgeofferd te worden. Het antwoord op de toenemende kritiek op dit systeem lijkt in het verleden te liggen of bij een terugkeer naar datgene wat in ‘de grote sprong voorwaarts’ verloren is gegaan: het bildungsideaal. Dat de twee Belgische rijksuniversiteiten net in de tijd van Wilhem von Humboldt zijn opgericht maakt het natuurlijk des te interessanter om de viering aan te grijpen voor een terugblik met het oog op de toekomst. ‘Een geschiedenis vol toekomst’ is dan ook de slagzin van het feestjaar geworden.
In welke mate zal er tijdens de feestelijkheden aandacht besteed worden aan bepaalde scharniermomenten in de geschiedenis van uw universiteit?
GD: De rode draad van het jubileum én van mijn boek ‘Uit de ivoren toren’ en de tentoonstelling ‘Stad en universiteit. Sinds 1817’ in het STAM is de maatschappelijke rol en impact van de universiteit. Terwijl in de tentoonstelling de wisselwerking tussen stad en universiteit centraal staat, heb ik mijn boek thematisch opgevat en aan de hand van tien thema’s telkens de grote lijnen van 1817 tot nu getrokken. Die thema’s zijn : pluralisme, industrie en valorisatie, zorg voor lichaam en geest, de maatschappij als laboratorium, taal, oorlog en vrede, democratisering, gender en seksualiteit, kolonialisme en ontwikkelingssamenwerking en milieu en biotechnologie. In het inleidende romphoofdstuk komt de plaats van de UGent in het universitaire landschap aan bod, ook in de longue durée bekeken.
PR: Tout à fait d’accord. C’est ici qu’un livre est irremplaçable, car il peut évoquer dans un récit ces moments charnières, qui ne prennent sens que dans un contexte expliqué, et sur une longue durée. C’est précisément l’ambition du livre du bicentenaire Mémoire et Prospective.
De universiteiten van Gent en Luik zijn lang de enige rijksuniversiteiten geweest. Hebben ze hierdoor speciale banden ontwikkeld en hoe zijn die dan geëvolueerd?
PR: Oui bien sûr, et nos amis juristes vont en parler dans leur colloque. Le grand concert à Bruxelles au Bozar, Uni Ducenti, en mai 2017 a ouvert le bal de nos commémorations. D’un point de vue historique, le premier phénomène à relever, selon moi, c’est la grande porosité du personnel académique. Dès qu’on se penche sur la biographie des enseignants de nos deux institutions, on constate que nombre d’entre eux se sont partagés entre l’Université de Liège et l’Université de Gand, en particulier au XIXe siècle et dans la première partie du XXe siècle. Nous avons aussi mené des combats homériques ensemble, comme par exemple notre mobilisation conjointe contre la loi d’expansion universitaire de 1965. Bien sûr, les modifications institutionnelles de notre pays ont modifié la donne, mais ce qui compte, ce sont les liens humains, scientifiques, qui ne s’embarrassent pas de frontières.
GD: De banden waren inderdaad veel nauwer en de uitwisseling van studenten en docenten veel groter in de negentiende eeuw. De vernederlandsing van de Gentse universiteit in 1930 heeft die synergie doorkruist en de communautarisering van het hoger onderwijs in de jaren 1990 heeft de kloof tussen Gent en Luik verder vergroot.
Hebben de grote uitdagingen voor de universiteiten van vandaag historische precedenten die ons toelaten om de huidige situatie beter te begrijpen?
GD: Ik ben ervan overtuigd dat inzicht in de geschiedenis de ogen opent voor hoe de universiteiten vandaag functioneren, maar dat is niet zozeer omdat er historische precedenten zouden zijn. De transformatie van het universitair bestel door het Bolognaproces en het rendementsdenken is zo diepgaand dat de geschiedenis net aantoont dat het ook anders kan en en dat we ons grondig moeten beraden over de vraag waarvoor universiteiten dienen. Hebben we de democratisering die na de Tweede Wereldoorlog is ingezet niet opgeofferd in dat nieuwe model van efficiëntie en excellentie? Er wordt alom geklaagd dat onze auditoria zo ‘wit’ zijn gebleven. Dat heeft alles te maken met dat democratisch deficit. Om nog te zwijgen over de precaire situatie waarin de geesteswetenschappen zich vandaag bevinden. Met alle gevolgen vandien voor de ontwikkeling van kritisch burgerschap aan de universiteiten.
PR: Toute époque est singulière, mais il y a des enjeux transversaux. Il est impossible de développer ici, mais le plus important selon moi est la perpétuelle lutte nécessaire contre la régression qui surgit en période de crise envers l’esprit critique et la démarche scientifique. Nous devons toujours convaincre les opinions publiques. En outre, l’Université d’hier plaçait le professeur dans le centre du dispositif et du processus de décision. Aujourd’hui l’étudiant occupe une place beaucoup plus grande en termes d’acteur. La féminisation progressive des étudiants est également un phénomène très significatif pour nos institutions. Evidemment, filles de l’Etat, nos deux universités ont vécu en profondeur les modifications institutionnelles de la Belgique, en les confrontant à des réalités nouvelles, y compris l’autonomie de gestion. Quant au financement des universités par nombre d’étudiants sous enveloppe fermée, il faudra bien un jour se décider à remettre sur la table le paquet de décennies de crises engendrées par cette formule.
Webreferenties
- site du Bicentenaire: www.ulg200.be
- Stad en Universiteit. Sinds 1817: http://stamgent.be/nl_be/evenementen/stad-en-universiteit-sinds-1817
- review van UGentMemorie: http://www.contemporanea.be/nl/article/2017-3-geschiedenis-online-nys
- 200 bizarreries scientifiques à lâUniversité de Liège: http://200.ulg.ac.be/evenements/expo-200-bizarreries.html
- Jâaurai 20 ans en 2030: http://200.ulg.ac.be/evenements/expo-20-ans-en-2030.html