×

Foutmelding

  • Warning: Illegal string offset 'header' in bvng_publicatie_header_view() (regel 797 van /home/spinternet.be/users/contemporanea/public_html/sites/all/modules/custom/akapivo/bvng/bvng.module).
  • Notice: Array to string conversion in bvng_publicatie_header_view() (regel 797 van /home/spinternet.be/users/contemporanea/public_html/sites/all/modules/custom/akapivo/bvng/bvng.module).
  • Warning: Illegal string offset 'header' in bvng_publicatie_header_view() (regel 807 van /home/spinternet.be/users/contemporanea/public_html/sites/all/modules/custom/akapivo/bvng/bvng.module).
  • Notice: Array to string conversion in bvng_publicatie_header_view() (regel 807 van /home/spinternet.be/users/contemporanea/public_html/sites/all/modules/custom/akapivo/bvng/bvng.module).

Eric Min, Zwart licht. Anarchisten in België rond 1900, Kalmthout, Pelckmans, 2023, 366 p.

Rik Hemmerijckx, Emile Verhaeren Museum

De opkomst van de socialistische arbeidersbeweging in de 19de eeuw is niet alleen het verhaal van de arbeidersstrijd maar ook van verschillende stromingen en verenigingen, gaande van coöperatieven en mutualiteiten tot de oprichting van debatclubs en politieke partijen. Wat ze gemeen hebben is hun strijd voor de emancipatie van de arbeidersklasse en de erkenning van politieke en sociale rechten. Hoewel ze het eens waren over de noodzaak van een nieuwe, eerlijkere en meer egalitaire samenleving, konden hun ideeën verschillen over de betekenis die aan deze samenleving moest gegeven worden en over de strategie die moest gevolgd worden om deze te bereiken. De meer pragmatische socialisten wilden de hervormingen in opeenvolgende fasen doorvoeren. Voor hen was het algemeen stemrecht het eerste objectief dat gerealiseerd moest worden. Anderen geloofden rotsvast in een revolutie om de maatschappij op een radicaal nieuwe basis herop te bouwen. De antiautoritaire en anti-etatistische anarchistische beweging, met denkers als Pierre-Joseph Proudhon, Michail Bakoenin en Pjotr Kropotkin, maar ook anarcho-syndicalisten en terroristen, adepten van de directe actie, behoorden tot deze stroming. Het waren vooral deze laatsten die in de populaire pers naar voor gebracht werden en die in belangrijke mate het beeld van de anarchist in de publieke opinie bepaald hebben. Het cliché van de anarchist, gekleed in een zwart pak en met een grote hoed op, werd in deze periode gecreëerd. In België kwamen anarchisten nooit verder dan de marge, maar de vlam van de anarchie trok wel enkele jonge intellectuelen aan op zoek naar een bevrijdende utopie, een vrijheid van meningsuiting of zelfverwezenlijking.

In Zwart licht richt Eric Min zich op het intellectuele en artistieke anarchisme in België in de jaren 1900. In zijn inleiding waarschuwt de auteur ons dat het niet zijn ambitie is om een uitputtende encyclopedie van de anarchistische beweging in deze periode te schrijven. Dat deed Jan Moulaert al in 1996 met zijn boek Rood en zwart: De anarchistische beweging in België 1880-1914. Hij heeft ook niet de bedoeling om ons een diepgaande analyse van alle anarchistische of libertaire theorieën te presenteren: getuigend van een zekere luciditeit beschrijft de auteur het anarchisme als een stroming zonder vastomlijnd programma, met radicale en originele ideeën, maar niet zonder bepaalde paradoxen en contradicties. Meer nog dan een ideeënbeweging wordt het anarchisme voorgesteld als een tegencultuur, een manier van leven. In negen hoofdstukken presenteert de auteur ons de loopbaan van verschillende intellectuelen die het anarchisme belichaamd hebben of erdoor beïnvloed werden. In zekere zin is het een netwerk waarin iedereen op de een of andere manier met elkaar verbonden is. De meesten waren professoren, studenten of kunstenaars, lezers van Kropotkin, Reclus, Ibsen en Verhaeren. Sommigen hebben een zekere bekendheid bereikt, anderen veel minder.

De figuur die als eerste naar voor komt is de geograaf en publicist Elisée Reclus, wiens anarchistische overtuigingen geleid hebben tot de splitsing van de Université Libre de Bruxelles (ULB) in 1894. De oudere Reclus, die zijn leven beëindigde in België, was een charismatische figuur die een hele generatie studenten en bewonderaars beïnvloedde. Vervolgens was er de vioolbouwer Charles Hautstont, die de partiturenwinkel en uitgeverij Maison Beethoven in Brussel frequenteerde en een hele reeks anarchistische pamfletten en boeken drukte. Hautstont vond een vereenvoudigde solfège uit en schreef het eerste Chinese volkslied in 1913. Terloops vermeldt de auteur ook Gennaro Rubino, een Italiaanse anarchist, die in november 1902 in de straten van Brussel een (mislukte) aanslag met een pistool pleegde op Leopold II. De operazangeres Alexandra David was een andere bewonderaar van Reclus, maar ze was ook de “mystieke” metgezel van Jean Hautstont. Voor haar was het maar een kleine stap van de klassieke muziek naar anarchisme, theosofie en boeddhisme. Ze begon te publiceren onder het pseudoniem Alexandra Myrial, maar ze zou beroemd worden met haar reisverslagen over het ontoegankelijke Tibet en Nepal, gepubliceerd onder de naam Alexandra David-Néel.

Jacques Dwelshauvers nam in dit kleine anarchistische wereldje een heel bijzondere plaats in. Op het Atheneum van Brussel ontmoette hij August Vermeylen. Als studenten aan de ULB werden beiden beïnvloed door de individualistische opvatting van het anarchisme. Vermeylen schreef zijn Kritiek der Vlaamsche Beweging en was samen met Dwelshauvers een van de oprichters van het literaire tijdschrift Van Nu en Straks, dat een van de fora voor het intellectueel anarchisme in Vlaanderen werd. Maar de twee vrienden groeiden uit elkaar: August Vermeylen trad officieel in het huwelijk en werd professor aan de ULB, senator voor de Belgische Werkliedenpartij in 1921 en de eerste rector van de Nederlandstalige Universiteit Gent in 1930. Jacques Dwelshauvers maakte naam als anarchistisch publicist onder het pseudoniem van Jacques Mesnil: hij schreef o.m. een brochure over het vrije huwelijk. Hij gaf zijn studie in de geneeskunde op om kunsthistoricus te worden, gespecialiseerd in de Italiaanse Renaissance. Trouw aan zijn ideeën werd hij de levenspartner van Clara Koettlitz. Na de bolsjewistische revolutie van 1917 neigde Dwelshauvers naar het communisme, maar na 1921 nam hij afstand van de Sovjet-Unie. In Frankrijk bleef hij samenwerken met de groep Révolution Prolétarienne van Pierre Monatte en vanaf 1933 was hij ook een van de onvoorwaardelijke medestanders van de Russische schrijver Victor Serge, een gevangene in de goelags van de Sovjet-Unie. De pagina’s die het einde vertellen van Dwelshauvers in een klein dorpje in Zuid-Frankrijk zijn het meest ontroerend. Vervolgens bespreekt de auteur degenen die probeerden de anarchistische utopie te realiseren door het vormen van libertaire kolonies. Émile Chapelier was een van de promotoren van dit model, maar de gemeenschap die hij oprichtte op een kleine boerderij in Stockel was geen groot succes. De anarchistische kolonisten waren veroordeeld tot een armoedig bestaan en het ideaal van het vrije huwelijk stuitte al snel op zijn grenzen: jaloezie en relationele wrijvingen leidden tot het mislukken van het experiment.

Ook de kunstenaars mogen niet ontbreken in dit anarchistische universum. In Brussel verzamelt Albert Daenens zijn kunstenaarsvrienden rond het anarchiserende tijdschrift Haro! In Antwerpen wordt de anarchistische idee verspreid via het tijdschrift Ontwaking, uitgegeven door drukker Victor Resseler. Een voormalige barokkapel wordt er gebruikt als anarchistische vrijplaats: tentoonstellingen van hedendaagse kunst worden afgewisseld met lezingen en voordrachten. Het anarchistische ideaal had ook zijn weerslag op het vlak van de pedagogie. Geïnspireerd door het voorbeeld van Francisco Ferrers Escuola Moderna in Barcelona werden er in België verschillende antiautoritaire scholen opgericht. Veel van deze pedagogische ideeën hebben hun weg gevonden in de hedendaagse onderwijspraktijk. Henri Roorda van Eysinga, schrijver en wiskundige, is een heel aparte figuur: in Zwitserland ontmoette hij Élisée Reclus en zo ontpopte hij zich tot een van de theoretici van de antiautoritaire pedagogie. Bij het grote publiek is hij vooral bekend om zijn humoristische stukjes die hij publiceerde in de Zwitserse Franstalige pers, maar helaas heeft humor de man niet kunnen redden…

In dit boek schetst Eric Min het leven van een reeks personages en de manier waarop zij de anarchistische gedachte beleefd hebben. In navolging van Reclus’ Histoire d’un ruisseau volgt hij letterlijk hun paden, niet alleen in België, maar ook in Frankrijk, Italië en Zwitserland. Het is duidelijk dat de auteur zich met een zekere bevlogenheid op zijn onderwerp gestort heeft, maar toch heeft hij een zekere kritische afstand weten te bewaren. Hij heeft ook een uitgebreide literatuur geraadpleegd en is soms ook onuitgegeven archieven op het spoor gekomen. Zelfs voor specialisten in het onderwerp zijn er dingen te ontdekken. Zwart licht van Eric Min is een opmerkelijk boek, meesterlijk in zijn synthese, met zwier en finesse geschreven.

- Rik Hemmerijckx, Emile Verhaeren Museum